Vervolg Bouwhistorische verkenning, Oudegracht 23, Utrecht
Direct achter het voorhuis bevindt zich het trappenhuis, waarvan het onderste gedeelte een bescheiden opzet heeft. Dit deel van de trap heeft nog niet de royale ruimtelijke opzet die het trappenhuis tussen de eerste verdieping en de zolder heeft. Dit was immers nog slechts de "keldertrap", die de verbinding tussen het "souterrain" en de "bel-etage" vormde. In tegenstelling tot de verbindingen tussen de overige verdiepingen bestaat het onderste deel van de trap uit slechts een steek. De trap komt daarmee uit op een soort dwarsgang (op de eerste verdieping), die uitkomt op de overloop. Opvallend in dit verband is dat de begane grond op de bouwtekening uit 1873 wordt aangemerkt als de "kelderverdieping".
De indeling van het achterste deel van het huis wijkt enigszins af van de ontwerpplattegrond. Vermoedelijk is het plan in gewijzigde vorm uitgevoerd. Er is sprake van een achterkamer en een tussenkamer. Opmerkelijk is de afzonderlijke ruimte naast de gang, waarin zich de keldertoegang (een luik en een laddertrap) bevindt. Beide kamers hebben een sobere afwerking van recente datum. Alleen in de achterkamer is een originele schouw met een zwartmarmeren schoorsteenmantel behouden gebleven.
De eerste verdieping bestaat uit een voorkamer, het trappenhuis met overloop en een grote achterkamer. Op de bouwtekening van 1873 staat aan de achterzijde een gang getekend, maar deze is in een latere fase aan de achterkamer toegevoegd.
De voorkamer heeft nog zijn oorspronkelijke omvang en opzet. De interieurafwerking is echter aanzienlijk versoberd. Tegen de rechterzijmuur staat een schouw met een zwartmarmeren
schoorsteenmantel (1873). Mogelijk is ook nog de lambrisering onder vensters behouden gebleven onder de betimmeringen achter de verwarming.
De middenzone van het huis heeft grote allure door het royaal opgezette trappenhuis en de aanlichting via een bovenlicht en een lantaarn in het dak. Het plafond heeft een versiering in de vorm van een lijst (kroonlijst/ architraaflijst). De trap zelf heeft een relatief bescheiden vormgeving met onder meer een geprofileerde handlijst op ijzeren spijltjes. Een aantal hoeken van binnenwanden op de overloop en gangen (op zowel de eerste als de tweede verdieping) is versterkt met houten stootprofielen.
Vergelijking met de bouwtekening leert dat de achterkamer is vergroot, waarbij de voormalige gang aan de ruimte is toegevoegd. Aan de voorzijde bevinden zich twee inloopkasten, één toegankelijk vanuit de achterkamer en één vanaf de overloop. De eerstgenoemde heeft een venstertje in de wand van het trappenhuis. De interieur-afwerking van de achterkamer is omstreeks 1975 aanzienlijk versoberd, waarbij alleen de ontmantelde schouw nog origineel is.
De tweede verdieping heeft een soortgelijke indeling als de eerste verdieping. De huidige grote achterkamer is echter wel een samenvoeging van twee smallere kamers.
De voorkamer heeft nog zijn oorspronkelijke omvang, maar de interieurafwerking is aanmerkelijk vereenvoudigd. De zoldering is afgewerkt met een eenvoudige stucplafond met slechts een "plintlijst" als versiering. Het rookkanaal van de schouw heeft een decoratie is de vorm van een kroonlijst. De schouw is echter wel "ontmanteld". De lambrisering tegen de voorgevel is verwijderd vanwege de plaatsing van verwarmingselementen De achterwand van deze kamer werd gevormd door kastenwanden, waarvan na sloop alleen nog een nis aan herinnert.
In het midden van het huis bevindt zich het royale trappenhuis. De overloop zet zich voort in de ruimte naast de trap, eertijds ten behoeve van de ontsluiting van de beide achterkamers en het toilet.